Column: ‘Daar gaat ze, haar eerste rijles’
Een eerste rijles is vaak ook voor ouders spannend. Een column van onze redactie.
Het is half acht. Mijn wekker gaat af, maar ik ben al enige tijd wakker. Ik open het gordijn en zie dat het regent. Ook dat nog, gaat er door mij heen. Normaliter smeer ik direct een boterham en duw ik een koffiecupje in mijn machine, maar vanochtend heb ik geen trek. Ik ben gespannen. Ik voel een kleine borrel in mijn buik en een licht verhoogde hartslag in mijn keel. Bij mijn zoon had ik hier geen last van, maar waarom bij mijn dochter dan wel? Met de ochtendkrant in mijn hand roep ik naar boven. “Stephanieéééé, opstaan. Je hebt over driekwartier je eerste rijles.”
Eerste rijles
Mijn dochter is vorige week 18 jaar geworden. We gaven onze kleine meid tien rijlessen cadeau. We hadden haar broer dit immers ook cadeau gedaan. Toch ben ik bij haar gespannen en bij haar broer niet. Mijn zoon moedigde ik juist aan om auto te rijden. Ook bij de aanschaf van zijn eerste scooter motiveerde ik hem tot en met. “Kun je lekker rondscheuren met een meisje achterop”, zo riep ik toen. Maar bij mijn dochter voelt het anders.
Ik hoor gestommel op de trap. Nonchalant en met de nodige make-up op komt mijn dochter de keuken ingelopen. Met haar telefoon in de hand besmeert ze een boterham met appelstroop en schenkt ze een glas karnemelk in. Ze ploft op de bank en drukt de boterham naar binnen.
P: “Ben je gespannen?”
S: “Gespannen? Voor wat?”
P: “Voor wat denk je?”
S: “Waarom zou ik gespannen zijn?”
P: “Omdat het je eerste rijles is misschien?”
S: “Nee, ben ik niet. Was jij dat bij je eerste les?”
Ik denk na. Nee ik was ook niet gespannen tijdens mijn eerste rijles. Waarom ben ik dat nu dan wel?
P: “Nou ik vind het best spannend hoor, mijn kleine meisje op de ‘echte’ weg.
S: “Pap, ik ben niet meer klein. En het is een rijles… ze gaan het mij leren. Waarom zou ik daar zenuwachtig voor zijn? Ik vind het spannend, omdat ik het leuk vind. Maar zenuwachtig…dat ben je toch alleen als je bang bent dat er iets fout kan gaan? En daarvoor heb ik voorlopig nog een instructeur.”
* TOETOET *
Mijn dochter springt op. Ik krijg een kus op mijn wang, ze grist haar jas van de kapstok en voordat ik de woorden ‘doe voorzichtig’ kan uitspreken valt de voordeur met een klap dicht.
Ze zwaait voor het raam. Ik steek mijn twee duimen omhoog en wens haar met gekke gebaren succes. Ze stapt achter het stuur en ik zie dat ze gelijk heeft. Ze is niet klein meer, want wat ziet ze er nu ineens volwassen uit.
Na tien minuten klungelen in de straat rijdt ze -gelukkig nu nog samen met haar instructeur- de straat uit. Daar gaat ze: mijn volwassen dochter.