Ministerraad stemt in met vrachtwagenheffing
Het kabinet heeft op voorstel van minister Van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat ingestemd met de uitgangspunten voor de vrachtwagenheffing. Met de heffing gaat binnen- en buitenlands vrachtverkeer voor het gebruik van de weg betalen. De inkomsten uit de heffing worden in overleg met de vervoerssector gebruikt voor een verlaging van de motorrijtuigenbelasting op vrachtauto’s en voor innovatie en verduurzaming van het vrachtvervoer.
De vrachtwagenheffing gaat gelden voor binnenlandse en buitenlandse vrachtwagens van meer dan 3.500 kg. Landbouw- en bosbouwtrekkers, mobiele kranen en motorrijtuigen met beperkte snelheid zullen worden uitgezonderd van de vrachtwagenheffing omdat deze voertuigen niet primair bedoeld zijn voor goederenvervoer. Hetzelfde geldt voor bussen. Het beleidskader noemt verder een beperkt aantal voertuigcategorieën die worden vrijgesteld van heffingsplicht zoals militaire voertuigen, brandweerwagens en vuilniswagens.
Europese wetgeving
De vrachtwagenheffing gaat gelden op alle snelwegen in Nederland. Daarnaast wordt in overleg met de regionale wegbeheerders per provincie bekeken voor welke regionale en lokale wegen ook een heffing zal gelden.
Uitgangspunt in de plannen zijn de Europese richtlijnen voor wegbeprijzing. Deze stellen dat de hoogte van de heffing afhankelijk is van de milieukenmerken van een vrachtwagen: hoe schoner, hoe minder er betaald hoeft te worden. De hoogte van het tarief moet nog worden bepaald. Voor de onderzoeken naar de effecten is het gemiddelde tarief in Duitsland en België (in beide landen circa € 0,15 per km) gebruikt. In België, Duitsland, Hongarije, Oostenrijk, Polen, Rusland, Slowakije, Slovenië, Tsjechië en Zwitserland geldt al een heffing voor vrachtwagens. Daarnaast betalen vrachtwagens in Frankrijk, Italië en Spanje tol bij het gebruik van de snelweg. De feitelijke invoering van de heffing zal volgens planning in 2023 kunnen plaatsvinden.