Politie mag niet etnisch profileren in het verkeer
De Hoge Raad heeft besloten dat de politie een voertuig niet voor een verkeerscontrole mag selecteren uitsluitend of hoofdzakelijk op basis van etnische of religieuze kenmerken van de bestuurder of passagiers. Wat zijn de gevolgen?
Oordeel
De Hoge Raad komt met dit oordeel in een zaak over de dynamische verkeerscontrole. De verdachte werd in deze zaak eerder vrijgesproken van het bezit van verdovende middelen omdat zijn auto werd stilgehouden in het kader van een zogenoemde dynamische verkeerscontrole. Het bewijs zou onrechtmatig verkregen zijn. De Hoge Raad oordeelde echter dat de politie in deze specifieke zaak wel juist had gehandeld omdat hierbij eerst daadwerkelijk het rijbewijs en kentekenbewijs werden gecontroleerd. Er was daardoor ook sprake van een ‘gewone’ verkeerscontrole. Van discriminatie was daarnaast geen sprake. De Hoge Raad zegt hier zelf het volgende over: “Dat de verkeerscontrole wordt ingezet om opsporingshandelingen mogelijk te maken, maakt die controle nog niet onrechtmatig. De controlebevoegdheid is in dat geval niet uitsluitend gebruikt voor opsporing."
Dynamische verkeerscontrole
Tijdens een dynamische verkeerscontrole controleert de politie automobilisten en passagiers van wie ze het vermoeden hebben dat ze zich bezig houden met criminele activiteiten. Ze worden daarbij gecontroleerd onder het mom van een verkeerscontrole. Dat gebeurt op basis van bepaalde risicokenmerken. De politie wil in werkelijkheid de achtergrond van de inzittenden checken en de auto doorzoeken, dit omdat ze mogelijk strafbare feiten hebben gepleegd.
‘Een wassen neus’
Volgens advocaat Christian Folkstra is het standpunt van de Hoge Raad over etnisch profileren ‘een wassen neus’. De NOS vertelde hij hier het volgende over: “Dit is een doekje voor het bloeden voor alle slachtoffers van etnische profilering. De Hoge Raad zegt hiermee eigenlijk: hier is sprake van een toneelstukje en dat is prima mits er ook daadwerkelijk om papieren gevraagd wordt. Maar in feite zetten agenten hun bevoegdheid tot controle onterecht in voor opsporing.”