WRM: alleen nog maar tijdens praktijkrit verwoorden van taakprocessen

Op dit moment kunnen praktijkrit-kandidaten kiezen of ze het verwoorden van de taakprocessen rijdend of stilstaand achteraf willen uitvoeren. Hier is destijds voor gekozen om opleiders en kandidaten te laten wennen aan dit toen (2010) nieuwe onderdeel. Nu is echter voorgesteld het verwoorden van taakprocessen slechts nog rijdend te laten gebeuren.

Opleiding tot ADAS-instructeur bij De VerkeersAcademie

— Advertentie —

Inmiddels blijkt uit de examenpraktijk dat het stilstaand achteraf verwoorden steeds meer afwijkt van wat de bedoeling is. Er is soms sprake van ‘spreekbeurten’ van zo’n 10 minuten die de rit feitelijk volledig onderbreken. Er is daarom aan de EOC WRM voorgelegd dat het verwoorden alleen nog maar tijdens het rijden uitgevoerd mag worden (niet bij cat. A). De kandidaat mag dan dus niet meer kiezen. Dit is veel meer in overeenstemming met wat de kandidaat in de dagelijkse beroepsuitoefening tegenkomt. Daarbij is het voor de categorieën C, D en E veel makkelijker toepasbaar.

De EOC WRM kan instemmen met dit voorstel. Wel is hierbij opgemerkt dat er duidelijke richtlijnen moeten zijn, ook voor de examinatoren. Afgesproken wordt dat het handelen in het vervolg niet verwoord hoeft te worden; dat ziet de examinator immers. Dit zal ook duidelijk in het scorevoorschrift komen.

De invoeringsdatum van deze wijziging is in overleg vastgesteld op 1 februari 2014.

In het scorevoorschrift komt dus nu te staan:

Het verwoorden van de taakprocessen mag alleen rijdend gebeuren. De examinator bepaalt de twee situaties en de bijbehorende verkeersopgaven.

Beoordeling

De tekst over de beoordeling wordt als volgt:

III. TAAKPROCESSEN VERWOORDEN

De prestaties van de deelnemer bij ‘taakprocessen verwoorden’ zijn voldoende als hij inzicht geeft in de manier waarop hij de verkeersopgave opgelost heeft en waarom hij bepaalde keuzes heeft gemaakt. De kandidaat moet de inhoud van de taakprocessen begrijpelijk hardop verwoorden.
De vijf taakprocesbenamingen (waarnemen, voorspellen, evalueren, beslissen en handelen) hoeven niet zelf genoemd te worden, het proces moet qua inhoud aan de orde komen. Wat de examinator kan zien – het handelen – hoeft niet verwoord te worden. Feitelijk gaat het dus om het verwoorden van vier taakprocessen.

Als de deelnemer alle vier te verwoorden taakprocessen juist verwoordt, scoort hij een A voor zijn prestaties op het betreffende conflictpunt in taakdomein 2.
Als de deelnemer drie taakprocessen juist verwoordt, scoort hij een B voor zijn prestaties op het betreffende conflictpunt in taakdomein 2.
Als de deelnemer twee taakprocessen juist verwoordt, scoort hij een C voor zijn prestaties op het betreffende conflictpunt in taakdomein 2.
Als de deelnemer minder dan twee taakprocessen juist verwoordt, scoort hij een D voor zijn prestaties op het betreffende conflictpunt in taakdomein 2.

Normering

Ongewijzigd blijft de normering:

Voor een voldoende is nodig:

I hoofdrijtaken:

  • veiligheid minimaal B
  • andere beoordelingsaspecten minimaal B; maximaal één (1) C-beoordeling kan gecompenseerd door een A-beoordeling 

II bijzondere verrichtingen:

  • minimaal 3 bijzondere verrichtingen B of hoger*

III taakprocessen verwoorden:

  • één conflictpunt minimaal B. 
Voorbeeld

Om het voorgaande toe te lichten tot slot een voorbeeld: het naderen van een gelijkwaardig kruispunt.

De kandidaat zou dan kunnen volstaan met:

- Waarnemen: ik zie een gelijkwaardig kruispunt. Het is overzichtelijk.
- Voorspellen: ik denk dat de fietser van rechts door gaat rijden.
- Evalueren en beslissen: gelet op de veiligheid pas ik mijn snelheid aan.

Bron: IBKI