Minister: WRM uitgesteld tot 1 april 2020

In een brief aan de Kamer heeft minister Van Nieuwenhuizen laten weten dat de WRM is uitgesteld. De nieuwe richtdatum is 1 april 2020. De invoering van de wijzigingen heeft consequenties voor de automatisering van de planning- en registratiesystemen van IBKI. IBKI heeft wat meer tijd nodig dan voorzien.
"Een belangrijk doel van de aanpassing van de WRM is om de kwaliteit van het rijonderricht verder te verbeteren. Een hogere kwaliteit van de rijopleiding zou ervoor moeten zorgen dat de opgeleide beginnende bestuurders een veiliger rijgedrag vertonen. Met de rijschoolbranche, het CBR en IBKI ben ik in overleg om te bezien hoe dit doel nog verder kan worden bereikt", schrijft de minister in haar brief.
De nieuwe regels vloeien voort uit de wijzigingen van de Wet Rijonderricht Motorrijtuigen 1993, die op 19 december 2018 door de Tweede Kamer is aangenomen.
IBKI
Aanvankelijk was het streven om de wijzigingen per 1 januari 2020 in te voeren, maar die datum bleek te ambitieus. De besluitvorming over de nieuwe BRM en RRM kostte meer tijd dan voorzien, waardoor het voor IBKI niet haalbaar was om haar processen en procedures tijdig aan te passen, schrijft het IBKI in een persbericht. De aanpassingen aan de planning- en registratiesystemen kosten bovendien meer tijd dan verwacht.
Invoering van de nieuwe regels eerder dan 1 april 2020 is om die reden niet verantwoord. IBKI zal de branche adequaat informeren over de wijzigingen.
De belangrijkste wijzigingen
- De sanctie (ofwel: het verlies van de WRM-bevoegdheid) wordt vervangen door een ‘educatief traject’;
- Het resultaat van de 1e praktijkbegeleiding gaat meetellen en bij beoordeling ‘voldoende’ is een 2e praktijkbegeleiding niet nodig;
- Een VOG wordt verplicht;
- De praktijkbegeleiding moet met een echte leerling worden uitgevoerd;
- Het lesonderwerp tijdens de stagebeoordeling en de praktijkbegeleiding wordt afhankelijk van het feitelijke ‘begingedrag’ van de echte leerling en zal mede door de examinator worden bepaald;
- Stagementoren moeten vijf jaar ervaring hebben als rijinstructeur en moeten verplicht een theoretische bijscholing voor stagementoren volgen.
Samen Sterk
De minister is positief over de samenwerking binnen de rijschoolbranche. "Op 7 november ben ik aanwezig geweest bij een bijeenkomst op initiatief van de rijschoolbranche, “samen sterk”, die in het teken stond van het samen optrekken voor een kwaliteitsverbetering van de branche. De eensgezindheid en de wil binnen de branche om deze handschoen samen op te pakken vormt voor mij de bevestiging dat we op de goede weg zijn."
Praktijkbegeleiding aan echte leerling
De nieuwe WRM komt tot een nieuwe invulling van de praktijkbegeleiding.
Van Nieuwenhuizen: "Ik heb deze motie als volgt uitgevoerd. In overleg met de betrokken vertegenwoordigers van de autorijschoolbranche, zal in de RRM de verplichting worden opgenomen dat tijdens de verplichte praktijkbegeleiding van de rijinstructeur les moet worden gegeven aan een ‘echte’ leerling (een leerling die het rijbewijs nog niet heeft behaald), in combinatie met een door de examinator te bepalen lesonderwerp en daarbij behorend protocol. Daarmee wordt een meer natuurlijke praktijksituatie gecreëerd om de instructeur te beoordelen."
Pasfoto op bevoegdheidspas
De Minister vervolgt: "Ik ben voornemens de pasfoto als onderdeel van het WRM-certificaat – de ‘WRM-pas’ – verplicht te stellen. Hiermee wordt gehoor gegeven aan de wens van de branche. Ook IBKI en het CBR hechten aan de pasfoto als onderdeel van het WRM-certificaat, om rijinstructeurs te kunnen identificeren. Daarnaast is van belang dat met de pasfoto de bescherming van de consument verder wordt vergroot."
ATR
Het rapport van Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) komt niet terug in de brief van de minister. Het uitstel heeft daar schijnbaar niet mee te maken. In het (vrijblijvende) advies zei ATR niet het nut van alle maatregelen te zien. Dat het niet duidelijk was of de verplichte module theoretische bijscholing Stagementor zal bijdragen aan de kwaliteit van de stagebegeleider. Ook het verplicht meerijden met het rijexamen of de tussentijdse toets werd als obstakel genoemd.
Ook stelde ATR voor dat een rijinstructeur tijdens de bijscholing alleen rijles hoeft te geven aan leerlingen met een vergelijkbaar ervaringsniveau als het niveau waar de instructeur in zijn praktijkles aan geeft.
Voorzitter van de FAM Ruud Rutten zei hierover: "Wanneer een slip instructeur in bezit is van een WRM certificaat, heeft hij dit ook ergens gehaald en ook stage gelopen. Het is daarom aan hem om terug te vallen op zijn opleider c.q. stagebedrijf of werkgever om een echte leerling te krijgen."
"Het verplicht meerijden tijdens een examen wil ik eigenlijk niet eens over discussiëren. Voor mij is dit een afgemaakte zaak. Hoe kun je nou een examen evalueren met je kandidaat als je zelf niet meerijdt. In mijn ogen is dit not done. Ik begrijp de opleiders niet op de oproepplaats aan de koffie en de krant zitten. Of nog erger, op de parkeerplaats wachten en niet eens bij het eindgesprek aanwezig zijn."
"Wat betreft de stagementor, zie ik de voordelen en zoek ik niet naar de nadelen. Als goed opgeleide stagementor kun je jezelf onderscheiden in de markt. Het voegt iets toe aan je cv. Een geschikte stagementor mag ook wat mij betreft een correcte vergoeding ontvangen."